Beeldmerk header

Privacy in de ggz voor naasten

Familievertrouwenspersonen PLUS logo

Geen verplichte zorg maar wel ondersteuning nodig?

Informatie en website

Privacy en de AVG in de ggz

Privacy is belangrijk – ook voor jou als naaste

Als jouw dierbare verplicht is opgenomen in de ggz, wil je natuurlijk graag weten hoe het gaat. Misschien maak je je zorgen, wil je meehelpen in het herstel of heb je zelf steun nodig. Tegelijk merk je dat hulpverleners weinig mogen vertellen. ‘Vanwege de privacy’, is het antwoord dat je dan krijgt. Die reactie is vaak frustrerend – en soms verwarrend.

Privacy is er niet voor niets. De regels zijn er om iemands persoonlijke situatie, verhaal of problemen te beschermen. Zeker in de geestelijke gezondheidszorg, waar het vaak gaat over gevoelige onderwerpen als emoties, trauma’s, relaties en identiteit. Wat je naaste, maar ook jij, bespreekt met een psycholoog, psychiater of behandelaar, moet veilig zijn. Daarom zijn er duidelijke afspraken op het gebied van privacy en AVG. 

Wat mogen hulpverleners wel delen? 

Hulpverleners mogen alleen informatie over jouw dierbare delen wanneer:

  • hij of zij daar toestemming voor heeft gegeven
  • je dierbare wilsonbekwaam is
  • er sprake is van (dreigend) gevaar dat alleen kan worden afgewend door informatie te delen
  • je dierbare minderjarig is 
  • of als je dierbare is overleden

Zelfs in deze situaties geldt: alleen informatie die écht nodig is, mag gedeeld worden.

Samenwerken is belangrijk

Hoewel de privacyregels streng zijn, is samenwerken met naasten altijd het uitgangspunt. De meeste mensen herstellen beter wanneer familieleden en andere naasten betrokken zijn bij de behandeling. Daarom is in de richtlijn ‘Generieke module Naasten’ afgesproken dat hulpverleners altijd moeten proberen jou bij de zorg te betrekken. Wil je meedenken, ondersteunen of zorgen delen? Geef dat dan aan. En vraag om praktische informatie die nodig is voor jouw rol als naaste. Denk hierbij aan medicatie bij ontslag, of afspraken over de thuissituatie en veiligheid.

Geen standaardoplossing, wél goede tips

In de praktijk is het soms zoeken. Wat mag gedeeld worden? En met wie? Er zijn geen standaardantwoorden, want elke situatie is anders. Wel kunnen we je deze tips meegeven:

Blijf in gesprek met je dierbare

Leg uit waarom het belangrijk is dat jij betrokken mag worden bij de behandeling.

Geef aan dat je wilt meedenken

Vraag of je jouw zorgen mag delen met de behandelaar – of met iemand anders binnen de instelling. Merk je dat dit lastig gaat? Neem dan contact op met de familievertrouwenspersoon, die kan je helpen bij het leggen van contact. 

Wijs op de ‘Generieke module Naasten’ 

Daarin staat hoe professionals naasten kunnen betrekken, inclusief werkkaarten over privacy.

Check het familiebeleid van de instelling

Sommige instellingen hebben een familiebeleid. Het familiebeleid erkent de belangrijke rol van naasten en stimuleert samenwerking tussen hulpverleners, patiënten en hun families.

Zoek steun bij andere naasten

Bijvoorbeeld via naasteninkracht.nl.

Minderjarig, overleden of gescheiden ouders

De privacyregels liggen net even anders wanneer het gaat om de behandeling van minderjarigen, wanneer er sprake is van het overlijden van een naaste, of wanneer de ouders van het minderjarige kind dat wordt behandeld gescheiden zijn. We zetten de belangrijkste regels voor je op een rijtje:

Minderjarigen 

  • 0–12 jaar: de ouders worden volledig geïnformeerd, tenzij dat het kind schaadt.
  • 12–16 jaar: de jongere beslist mee en ouders krijgen alleen informatie als de jongere dat wil.
  • 16+: de ouders hebben geen inzagerecht, behalve met toestemming van de jongere. De behandelaar heeft wel een inspanningsverplichting om de ouders te informeren in het belang van de behandeling.

Overlijden

Als je dierbare is overleden, kun je recht hebben op informatie uit het medisch dossier, bijvoorbeeld:

  • als je dierbare schriftelijk toestemming gaf
  • als er sprake was van een incident (zoals een suïcide)
  • bij een zwaarwegend belang (zoals bij het vermoeden dat een patiënt wilsonbekwaam was ten tijde van het opstellen van het testament).

Gescheiden ouders

  • Ouders met gezag moeten allebei toestemming geven voor behandeling.
  • Ouders zonder gezag hebben geen recht op inzage, tenzij de andere ouder dat toestaat.

Jouw privacy telt ook 

Niet alleen de privacy van je dierbare is belangrijk – ook die van jou. Alles wat jij deelt met een behandelaar of familievertrouwenspersoon wordt vertrouwelijk behandeld. De informatie die jij geeft, mag niet zomaar teruggespeeld worden naar je dierbare. Geef daarom altijd duidelijk aan wat vertrouwelijk is. Hierover lees je meer op de pagina Jouw privacy.

Download de brochure over privacy in de ggz

Download hieronder de brochure met informatie over privacy in de ggz. 

Mockup brochure privacy

Veelgestelde vragen

Mijn partner of (volwassen) kind is opgenomen maar ik mag niet weten hoe het gaat. Wat nu? 

Het is een lastige en vaak pijnlijke situatie, wanneer je niet weet hoe het gaat met je dierbare. Hulpverleners mogen informatie alleen delen wanneer je naaste daar toestemming voor geeft. Zonder die toestemming mogen zij niets zeggen - ook al ben jij de partner, de ouder of het kind van degene die is opgenomen. Er zijn een aantal dingen die je wél kunt doen: 

  • Blijf in gesprek met je naaste. Leg uit dat je er voor hem of haar wilt zijn, en waarom het belangrijk is dat je mag meedenken. 
  • Deel jouw zorgen met de hulpverlener. Ook wanneer je geen informatie krijgt, kun jij zelf wel dingen delen. Bijvoorbeeld wat je aan jouw naaste ziet, wat je zorgen zijn of wat volgens jou belangrijk is in de behandeling. 
  • Vraag of praktische informatie met jou gedeeld kan worden. Bijvoorbeeld over het maken van afspraken over thuiskomst of veiligheid. 
  • Schakel de hulp in van een familievertrouwenspersoon. Die kan je helpen om het gesprek aan te gaan en duidelijkheid te krijgen over wat wel kan. 

Wat te doen als ik geen medische informatie krijg over mijn naaste?

Wanneer je geen informatie krijgt over de (medische) situatie van je naaste, heeft dat meestal met privacyregels te maken. Toch zijn er dingen die je kunt doen: 

  • Vraag je naaste om toestemming te geven dat jij mee mag praten met de behandelaar. 
  • Vraag de behandelaar welke informatie wél gedeeld mag worden. Bijvoorbeeld over de begeleiding wanneer iemand weer naar huis gaat. 
  • Deel je zorgen en observaties. Misschien krijg jij geen informatie, maar je kunt wel delen wat jij denkt dat belangrijk is in de behandeling van je dierbare. 
  • Vraag een familievertrouwenspersoon om hulp. Deze kan bemiddelen tussen jou en de instelling, en uitleggen wat je rechten als naaste zijn. 
Wat zegt de AVG over medische informatie?

De AVG in de ggz beschermt persoonsgegevens, waaronder medische gegevens. Voor het delen van medische informatie zijn de regels extra streng. Deze informatie mag volgens de Algemene Verordening Gegevensbescherming alleen gedeeld worden:

  • met expliciete toestemming van de betrokkene
  • als er een wettelijke verplichting is (zoals bij gevaar)
  • als iemand wilsonbekwaam is en informatie delen nodig is voor goede zorg.

Na jouw melding heeft de gemeente twee weken de tijd om te bekijken of verplichte zorg echt nodig is. Dat gebeurt met een ‘verkennend onderzoek’. De gemeente onderzoekt dan of de betrokkene mogelijk een psychiatrische stoornis heeft, of er daardoor ernstig nadeel dreigt en of er geen andere maatregelen genomen kunnen worden dan verplichte zorg. Om dit te bepalen wordt de ziektegeschiedenis nagegaan, met betrokkene gesproken en vaak ook met jou als naaste.

Als de gemeente vindt dat verplichte zorg nodig is, stuurt ze een aanvraag voor een zorgmachtiging naar het Openbaar Ministerie. De directe naasten krijgen hiervan bericht.

Als de gemeente vindt dat verplichte zorg niet nodig is en jij bent vertegenwoordiger van de patiënt of een directe naaste, dan word je daarvan op de hoogte gesteld. Ben je dat niet, dan mag je niet worden geïnformeerd in verband met de privacywetgeving (algemene verordening gegevensbescherming: avg)

De geneesheer-directeur laat de patiënt en zijn vertegenwoordiger weten dat er een zorgmachtiging wordt voorbereid. Een behandelaar, de zorgverantwoordelijke, bereidt in overleg met de patiënt en diens vertegenwoordiger het zorgplan voor. De directe naasten kunnen hierbij hun visie geven. De familievertrouwenspersoon kan de naaste daarbij helpen. In een zorgkaart kan de patiënt zijn voorkeuren voor vormen van zorg opnemen. De geneesheer-directeur stuurt alle relevante informatie naar de officier van justitie.

Om verplichte zorg te voorkomen, kan de patiënt binnen drie dagen aan de geneesheer-directeur toestemming vragen om een eigen plan van aanpak te maken. In dat plan moet de patiënt duidelijk maken wat hij of zij zal doen om de situatie te verbeteren. De geneesheer-directeur overlegt dan met de officier van justitie of hij/zij de patiënt hiervoor de gelegenheid wil geven en laat dit binnen twee dagen weten aan de patiënt. 

Er kunnen redenen zijn dat de geneesheer-directeur het maken van een plan van aanpak afwijst. Bijvoorbeeld omdat hij/zij het gevaar (ernstig nadeel) te groot acht. Of omdat er al eerder een plan van aanpak is gemaakt en dat in de praktijk niet bleek te werken.

Als er wel een eigen plan van aanpak mag worden ingediend, wordt de voorbereiding van de zorgmachtiging twee weken opgeschort. De voorbereiding kan binnen die twee weken worden hervat als de geneesheer- directeur vindt dat het schrijven van het plan van aanpak te lang duurt of als het ‘ernstig nadeel’ toch te groot blijkt.

Bij het schrijven van het plan wordt de patiënt sterk aangeraden om zich te laten helpen door zijn/haar vertegenwoordiger en/of naasten. Ook hierbij kan een familievertrouwenspersoon de naasten ondersteunen.

Op basis van de informatie uit het voorbereidend onderzoek besluit de officier van justitie om wel of niet de rechter om een zorgmachtiging te verzoeken. Dat moet de officier binnen vier tot zes weken besluiten.

Als de rechter het verzoek van de officier heeft ontvangen, beslist hij/zij binnen drie weken of er een zorgmachtiging wordt opgelegd. Als de rechter de patiënt een eigen plan van aanpak laat opstellen, duurt dit nog twee weken langer. In deze zorgmachtiging staat zo concreet mogelijk welke vormen van verplichte zorg zijn toegestaan voor deze specifieke patiënt en situatie. Het kan bijvoorbeeld gaan om:

  • Toedienen van medicatie voor een psychiatrische behandeling.
  • Opname op een gesloten afdeling.
  • Beperking van vrijheden, bijvoorbeeld van het gebruik van telefoon.
  • Controle op gebruik van verslavende middelen.
  • Beperking van bezoek.

De zorgmachtiging vermeldt hoe lang deze duurt: 6, 12 of 24 maanden. Als de machtiging niet tijdig verlengd wordt, loopt hij vanzelf af. Maar de machtiging kan ook voor het einde van de looptijd (tijdelijk) worden gestopt, als de verplichte zorg niet meer nodig is. Daar beslist de geneesheer-directeur over.

Vind een familie­vertrouwens­persoon

Neem rechtstreeks contact op met een familie­vertrouwens­persoon als je een naaste bent van iemand:

die verplichte zorg ontvangt met een zorgmachtiging of crisismaatregel.

voor wie een zorgmachtiging of crisismaatregel in voorbereiding is.

die is opgenomen op een accommodatie waar ook verplichte zorg wordt gegeven.

Geen verplichte zorg, wel ondersteuning nodig?

Ook in situaties die niets met verplichte zorg te maken hebben, kunnen naasten van mensen met ernstige psychische aandoeningen behoefte hebben aan ondersteuning van een familievertrouwenspersoon.

Stichting Familie­vertrouwens­personen PLUS ondersteunt naasten van patiënten/cliënten van instellingen, organisaties en gemeentes die een contract met de stichting hebben.

Contact met een familievertrouwenspersoon

Weet je niet zeker of je bij ons terecht kunt? Neem dan telefonisch (10 ct per minuut) contact op met een familievertrouwenspersoon om een korte vraag te stellen. Je mag ook een e-mail sturen met je vraag. De familie­vertrouwens­persoon neemt dan contact met je op.

Contact met het landelijk bureau

Het bureau van de Landelijke Stichting Familie­vertrouwens­personen staat in Utrecht. Wil je vragen stellen over de organisatie? Neem contact op met ons kantoor.
Maliebaan 87
3581 CG Utrecht

© Stichting Familievertrouwenspersonen

Privacyverklaring